vrijdag 25 juni 2010

At your service #3



Hieronder de opinies van Rik Van Cauwelaert, Leo Neels en Marc De Vos

Rik van Cauwelaert - Twee blokken

Afgelopen zondag heeft de Vlaamse kiezer het signaal herhaald dat hij in juni 2007 en in 2009 al via zijn stembiljet had gegeven, alleen deed hij het ditmaal nog wat krachtiger.
Volgens academici, met hun wetenschappelijke onderzoeken in de hand, hadden de Vlamingen in 2007 helemaal geen communautaire eisen geformuleerd, laat staan dat zij zouden hebben aangestuurd op een grote staatshervorming. En bijgevolg werd ook betwijfeld dat de regionale uitslag van juni 2009, met forse winst voor de N-VA van Bart De Wever, op een communautaire bezorgdheid van de kiezers duidde. Want partijen zoals de N-VA dienen vaak – zoals de Volksunie, het FDF en het RW in een verder verleden – ‘als een megafoon voor een of ander protestgedrag’. Zo stond het in de ingezonden opiniestukken.
‘De toekomst gaat vanzelf, het heden is onbekend’, luidt de bekende versregel van John Ashbery. Het CD&V-establishment heeft het heden nooit in kaart gekregen. Dat onvermogen zorgde ervoor dat Yves Leterme met zijn machteloze regering zichzelf en zijn partij naar een historisch dieptepunt voerde. De christelijke arbeidersbeweging, de aandrijfas van CD&V, heeft die omslag in de stemming te lande niet gezien en dacht haar zaken en haar belangen op de oude wijze te kunnen blijven beredderen.
Men was er nogal gerust op. Er is bijvoorbeeld geen nota bekend van een ACV-studiedienst waarin nieuwe staatshervormende ideeën worden gelanceerd om het federale land op de sporen te houden, of waarin de onvermijdelijke hervorming van de sociale zekerheid wordt bekeken.
Een jonge blaag van een voorzitter, Alexander De Croo van Open VLD, deed uiteindelijk wat Leterme zelf in 2007 al had moeten doen: de federale coalitie opdoeken. Enkele maanden in de regeringskeuken waren voor De Croo voldoende om zijn vertrouwen in premier Leterme en in zijn eigen Franstalige liberale evenknie Didier Reynders op te zeggen.
Het verkiezingsresultaat van afgelopen zondag heeft alvast het voordeel van de klaarheid. Zowel in Vlaanderen als in Franstalig België zijn met de N-VA en de PS twee duidelijke blokken ontstaan.
In die zin roept de voorbije verkiezing herinneringen op aan die van december 1987. Toen had PS-voorzitter Guy Spitaels de Voerense burgemeester José Happart voor de partijkar gespannen om de rooms-blauwe regering, die de mond vol had van de zogenaamde ‘reconductie’, de voorzetting van haar beleid, te slopen. Premier Wilfried Martens moest die verkiezingszondag naar de stembus langs een haag van spandoeken met daarop: ‘Met Martens Acht, Happart aan de macht.’ Het werd een grimmige verkiezingsnacht.
Spitaels beriep zich na zijn zege – net als Elio Di Rupo vandaag – op de eigen ‘politieke familie’ om, zeer tegen de zin van premier Wilfried Martens, de formatie van een nieuwe rooms-rode regering af te dwingen. Die inbraak van Spitaels, die naderhand de Waalse regering ging leiden, maakte dan weer de latere staatshervormingen van Jean-Luc Dehaene mogelijk.
Een federale regering zonder de N-VA van Bart de Wever en de PS van Elio Di Rupo is vandaag zelfs geen optie – MR-voorzitter Didier Reynders had dat snel begrepen. Dat legt een zware druk op de twee partijkopstukken, die bovendien beseffen dat er geen tijd te verliezen valt.
Maar eerst moet het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde van de baan. De Wever weet dat Di Rupo, en de Waalse regionalisten achter hem, de toekomst van het sociaal systeem, de instandhouding van een transparante solidariteit tussen Noord en Zuid en de economische relance van Wallonië hoger plaatsen dan de belangen van een aantal welgestelde FDF-kiezers in de Vlaamse Rand. Bij de PS keken ze trouwens geamuseerd naar de tricolore verkiezingscampagne die CDH-voorzitter Joëlle Milquet een zetel kostte.
Als De Wever en Di Rupo elkaar vinden, ergens langs de boorden van de Maas, krijgt Kris Peeters misschien alsnog zijn copernicaanse revolutie. Elio Di Rupo beseft immers dat Wallonië nog lang niet uit de problemen is. Vorige week nog rekende de Naamse econoom Robert Deschamps voor dat Wallonië ver achter blijft bij de rest van België.
Ondanks enkele hoopgevende signalen, zoals een daling van het aantal werkzoekenden en toenemende buitenlandse investeringen, is er volgens Deschamps nog lang geen sprake van een duurzame Waalse heropleving. Wallonië, zegt de professor, steunt al te veel op overheidsinvesteringen, en het moet dringend werk maken van de kwaliteit van het onderwijs.
Dat kost veel geld, net zoals de herfinanciering van Brussel. Bij de PS weten ze al precies hoeveel. Bart De Wever zal dat de komende dagen vernemen.

Leo Neels - De journalistieke neus

‘Wellicht moeten we vrezen een punt te hebben bereikt waar we elke nieuwe analyse als een gevaar bekijken, elke innovatieve gedachte als een zware last ervaren, elke maatschappelijke vooruitgang als een stap naar revolutie, zodat we uiteindelijk komen tot een algehele weigering om ook maar te bewegen.’ Dit citaat uit het standaardwerk van Alexis de Tocqueville uit 1835 over de Amerikaanse democratie kan treffend worden toegepast op de voorbije verkiezingscampagne.
Verbaal kwam er alvast veel in beweging: oproepen om écht goed te gaan besturen, om verantwoordelijkheid te blijven of te beginnen opnemen, om zaken drastisch te veranderen of grondig aan te pakken…
Het belang daarvan mag niet worden over- of onderschat. Niet onderschat, want het is een grote, relatief zeldzame luxe om die grote diversiteit aan opinies te kunnen uiten. In dit land wordt men er niet voor gearresteerd of neergeschoten. Hopelijk kan dat ook zo blijven – al doet de koelbloedige moord op een vrederechter en haar griffier twijfel rijzen of we nog wel burgers zijn die een maatschappelijk project delen. Niet overschat, om twee redenen.
De eerste is dat de ‘overwinnaar’ die zo’n 20 à 30 procent behaalt in zijn regio er waarschijnlijk zo’n 10 à 15 procent mee verwerft op ‘nationale’ basis, en dat blijft een relatief bescheiden minderheid. De tweede is dat de verkiezing zélf altijd een belangrijk keerpunt oplevert: tussen het tijdperk van het woord – de aankondiging – en het tijdperk van de daad – het beleid.
Met andere woorden: is de electorale retoriek omzetbaar in maatschappelijk beleid? Kan de optelling van Vlaamse en Franstalige minderheden, gelardeerd met een diversiteit aan maatschapijopvattingen, ook leiden tot een toekomstgericht maatschappelijk project waarrond de samenleving, na in de diverse richtingen van de diverse voorgangers te hebben gekeken, zich kan verenigen? Want daaraan hebben we toch behoefte: een motiverend, overtuigend en meeslepend maatschappelijk project dat ons met z’n allen vooruitbrengt, emancipeert, doet groeien om uit het economische en budgettaire dal te klimmen en de samenleving opnieuw op te bouwen? Regelmatig werd tijdens de campagne de vraag gesteld of het ook eens over de échte kern van de zaak mocht gaan. Ook vanuit de media, die (ook) een neus hebben voor al de nevenaspecten.
De mediafocus voor verkiezingsdag lag, wellicht onvermijdelijk, veeleer op verschillen dan op toekomstige samenhang – hoewel verkiezingen toch essentieel gaan over wat er naderhand mee gebeurt, niet over de campagnes.
In een Britse krant las ik de suggestie om in crisistijd te werken met maar twee departementen, een Department for Out of the Box-Thinking, en een Department for Common Sense. Dan zouden de zaken nogal eens vooruitgaan. Dankzij het open electorale debat en de media-aandacht werden doeltreffendheid, doelmatigheid en leiderschap opnieuw populaire categorieën. Houden zo.
Media beleven hun hoogtepunt in electorale tijden. Schitterende bijdragen zijn aangeboden, uitstekende debatten, interviews en bijlagen. Regelmatig nam een kandidaat de maat van zijn of haar opponent, jong talent kon vaak verbluffend goed presteren, ervaring werd soms arrogantie, wanhoop en moed werden getoond, met onrustige en met rustige vastheid, en hier en daar werd ook de afwezigheid van talent pijnlijk duidelijk.
Meestal, aldus George Orwell in In Front of Your Nose uit 1946, zijn politieke voorspellingen verkeerd. In je gezinsbudget, aldus Orwell, word je er snel mee geconfronteerd dat twee plus twee vier is, maar in de politiek kan het deel makkelijk groter zijn dan het geheel. Alle mogelijke tegenstrijdigheden en absurditeiten zijn uiteindelijk immers terug te brengen tot een soort van geheime hypothese dat iemands politieke opvattingen – anders dan zijn gezinsbudget – niet hoeft te kunnen weerstaan aan de ontnuchterende werkelijkheid van elke dag.

Marc De Vos - We kruisen de vingers.

Terwijl u deze regels leest, wordt wellicht koortsachtig gespeculeerd over de regeringsvorming. Het volgende kabinet staat voor epische uitdagingen: een diepgaande staatshervorming voor stabiliteit en beter bestuur, zowat de grootste besparingsoperatie uit de vaderlandse geschiedenis en lang uitgestelde hervormingen die sociale zekerheid, economie, arbeidsmarkt, overheid en fiscaliteit structureel moeten verbeteren.
We kruisen de vingers. En dat geldt ook voor de internationale scène. De stoorzender die het scenario nog verder kan compliceren, is immers de economie in Europa en daarbuiten. Tot voor kort leek de wereldeconomie, die in 2008 nog op het randje van een echte depressie had gestaan, een nieuwe adem te hebben gevonden. Groeilanden zoals China en India bleven doorstomen en mede daardoor veerden de Verenigde Staten en Japan weer overeind. Europa ging wel trager, maar niettemin in dezelfde richting.
Dit beeld van een wereld die sneller en algemener dan verwacht aanknoopt met nieuwe groei, kan nog altijd aanhouden. Maar er zijn factoren opgedoken die het gevaar van een nieuwe dip vergroten, vooral in Europa. De belangrijkste is die van de overheidsschuld. Zowat alle ontwikkelde landen hebben de financiële crisis, veroorzaakt door excessieve privéschulden, beantwoord met een beleid van grote publieke schulden. De hoop was dat daarmee snel een nieuwe expansie zou komen, die de schulden geleidelijk zou uitgommen. In Europa, met Griekenland en andere zuiderse landen op kop, blijkt die hoop nu ijdel. Het economisch potentieel is gewoon structureel onvoldoende. Daarom moet nu massaal bespaard worden om een nefaste schuldspiraal te vermijden.
Op middellange termijn zullen besparingen renderen als ze gekoppeld worden aan noodzakelijke hervormingen die het economisch potentieel verbeteren. Op korte termijn zetten ze een domper op een ontwikkeling die nu eenmaal op schuld is gebouwd. Daarenboven is het schuldprobleem zo groot dat het de euro en de financiële instellingen bedreigt. In de nasleep van de mondiale financiële crisis heeft de banksector in Europa veel minder kapitaal bij opgebouwd en schulden afgebouwd dan in de Verenigde Staten. Daardoor is deze vitale bloedbaan van onze economie nog kwetsbaar. Een groot deel van de publieke schuld van de zwakke Zuid-Europese landen zit daarenboven bij diezelfde Europese banken. Zowel overheid als banken verkeren dus in geldnood, terwijl de euro internationaal status verliest en dus minder investeerders trekt. Een nieuwe en vooral Europese crisis is dus niet denkbeeldig. In elk geval blijft onrust de stroom van investeringsmiddelen naar de reële economie vertragen, met de bekende gevolgen voor groei en banen.
Naast het schuldenvraagstuk nijpt de onzekerheid nog op diverse andere fronten. Zal Griekenland wel slagen in het draconische besparingsplan, of volgt uiteindelijk toch een schuldherschikking met serieuze verliezen voor de Europese banksector? Hoe en waar moet het geld vandaan komen als er effectief een beroep moet worden gedaan op het Europese reddingsfonds van 750 miljard, dat vooralsnog een papieren belofte is? Hoe zwaar zal het internationaal opbod aan nieuwe belastingen en strengere regels voor financiële markten uiteindelijk wegen? Hoe duurzaam is de groei in China, waar de overheid nu drastisch heeft ingegrepen om oververhitting en zeepbellen in de bouwsector te vermijden? Wat zijn de geopolitieke risico’s van bijvoorbeeld een nucleair Iran en halsstarrig Noord-Korea? En wat met de Verenigde Staten, die druk op weg zijn naar een overheidsschuld van Europese omvang en waar nu ook gewaarschuwd wordt dat de economische groei van morgen onvoldoende zal zijn om de schulden van vandaag uit te wissen?
Eén zaak is zeker: België en andere ontwikkelde landen hebben hun kruit intussen verschoten. Als de economie opnieuw dipt, kan de overheid niet andermaal bijspringen. Er is dus geen alternatief voor besparen en hervormen. Een stevige en daadkrachtige federale regering is een must.

Geen opmerkingen: